Hoofdpunten van de hervorming van het onderhoudsrecht
- Algemene informatie
De hervorming van kinderalimentatie is het onderwerp van de huidige discussies. In de kernpuntennota van het federale ministerie van 25 augustus 2023 staat dat "het Duitse alimentatierecht dringend moet worden hervormd. Het past niet meer bij de realiteit van het leven van veel scheidende gezinnen." Het overkoepelende doel is om de acceptatie van gezamenlijke ouderlijke zorg na echtscheiding te versterken door de financiële lasten eerlijker te verdelen. Dit moet worden bereikt door ervoor te zorgen dat aanzienlijke gedeelde zorg door de andere ouder - die niet de primaire verzorger is - leidt tot een aanzienlijke verlaging van de kinderalimentatie in de toekomst. De kern van het voorstel is dan ook een nieuwe berekeningsmethode voor zogenaamde asymmetrische zorg.
- Modellen voor kinderopvang
In de toekomst zal het alimentatierecht drie verschillende kinderopvangmodellen erkennen met verschillende berekeningsmodellen:
- Woonmodel
Het BGB gaat uit van het traditionele gezinsmodel, waarbij één persoon verantwoordelijk is voor de (bijna) volledige verzorging van het kind en de ander alimentatie betaalt, rekening houdend met de inkomenssituatie van beide ouders. Een dergelijk model moet worden aangenomen voor de hoofdzorg van één ouder, met 71 % - 100 % zorg, en dus gezamenlijke zorg van de andere ouder van maximaal 29 %. De hervorming brengt geen wijzigingen aan in de berekening van de alimentatie volgens het woonlandmodel.
- Pariteitsafwisselingsmodel
Dit staat in contrast met het pariteitsafwisselingsmodel, waarin de helft van de zorg wordt geleverd, dus ruim 49 % van de zorg wordt geleverd door de andere ouder. Dit heeft ook een zodanig effect op de alimentatie dat als de helft van de zorg wordt geleverd, er meestal geen of slechts een klein bedrag hoeft te worden betaald. De vorige berekeningsmethode is ook hier van toepassing.
- Asymmetrisch zorgmodel
Het huidige debat concentreert zich op het zogenaamde asymmetrische wisselende model, dat qua aandeel gedeelde zorg tussen de bovenstaande modellen in ligt. Dit is het geval als één ouder tussen 29% en 49% kinderopvang deelt. Zo'n aandeel wordt bijvoorbeeld gegeven als de ouder die niet de hoofdverzorger is, elk tweede weekend van vrijdag tot maandag voor het kind zorgt en twee nachten in de week daartussen, evenals de helft van de tijd in de vakanties. Tot nu toe moest de ouder die niet de hoofdverzorger is bijna alle alimentatie betalen in dit model. Meer gedeelde zorg in vergelijking met het residentiële model heeft dus nauwelijks positieve financiële gevolgen voor de persoon die niet de hoofdverzorger is. De hervorming is bedoeld om dit te veranderen.
III Hervormingsvoorstel
Bij de berekening van het asymmetrische opvangmodel waarin de hervorming voorziet, hangt het er alleen van af of de drempel van meer dan 29% wordt bereikt in het geval van gedeelde zorg. Als dit het geval is, wordt geen onderscheid gemaakt tussen een aandeel kinderopvang van meer dan 29-49 %. In plaats daarvan wordt het aandeel opvang in aanmerking genomen tegen een vast tarief van 1/3 (0,67). Het aantal overnachtingen per jaar is primair relevant voor het bepalen van het verzorgingsniveau. Alleen als het aantal overnachtingen in individuele gevallen geen geschikt criterium is, bijvoorbeeld omdat de zorg alleen overdag wordt verleend, kunnen andere criteria worden gebruikt, zoals het organiseren en bijwonen van afspraken.
Volgens de ministeriële ontwerphervorming bestaat de berekening van kinderalimentatie uit de volgende componenten:
- De behoeften van het kind bepalen met behulp van de Düsseldorfer tabel
Het respectieve inkomen van de ouders dat relevant is volgens de onderhoudswet wordt bij elkaar opgeteld en de alimentatiebehoefte wordt op deze basis bepaald met behulp van de tabel voor kinderalimentatie (tabel van Düsseldorf).
- Aangepaste behoeften voor kinderen
De berekende kinderbehoefte (stap 1) wordt verminderd met 15 % om rekening te houden met het feit dat de niet-verzorgende ouder automatisch bijdraagt aan een deel van de huishoudelijke behoeften van het kind, bijvoorbeeld kleding, vervoer, onderwijs, enz.
- Het bepalen van het aandeel van de ouders in de aansprakelijkheid op basis van hun vermogen om te betalen
Omdat beide ouders aansprakelijk zijn voor kinderalimentatie, moet de aansprakelijkheid tussen de ouders worden verdeeld op basis van hun respectieve draagkracht. Om de draagkracht te bepalen, wordt het toepasselijke eigen risico, d.w.z. wat de ouder nodig heeft voor een redelijke levensstandaard, afgetrokken van het respectieve inkomen. Het passende eigen risico is momenteel 1.650,00 euro. Vervolgens moeten de inkomens van de ouders worden vergeleken.
De formule is:
- Inkomen A (verzorgende ouder) - 1.650,00 euro (passende aftrekpost) / Inkomen A + B - 3.000,00 euro (passende aftrekpost voor beide ouders)
= Aansprakelijkheidsaandeel van de verzorgende ouder A
- Wijziging van het aansprakelijkheidsaandeel (stap 3) met betrekking tot de zorgaandelen
- Het gewijzigde aansprakelijkheidsaandeel van de verzorgende ouder uit 3. wordt opgeteld bij het forfaitaire zorgaandeel van 1/3 en vervolgens gedeeld door 2. Op deze manier wordt zowel rekening gehouden met de draagkracht van de gezamenlijke verzorger als met zijn aandeel in de zorg.
- De formule is:
- Aansprakelijkheidsaandeel volgens stap 3 + steunaandeel van 0,67: 2
= Gewijzigd aansprakelijkheidsgedeelte
- Bepaling van het verschuldigde bedrag
- Het gewijzigde aansprakelijkheidsaandeel (stap 4) wordt vermenigvuldigd met de gewijzigde kinderbehoefte (stap 2) zodat een specifiek geldbedrag wordt berekend.
- Aftrek van kinderbijslag
- De helft van de kinderbijslag die aan de hoofdverzorger wordt betaald, wordt afgetrokken van het verschuldigde bedrag (stap 5).
Deze uitleg maakt duidelijk dat het kinderalimentatierecht complex zal blijven, zelfs als het wetsontwerp wordt geïmplementeerd.
Flora Jacobsen, onderzoeksassistent